Goud: tijdelijke correctie of einde van een hausse?
De goudkoers is sinds september 2011 met bijna 20% teruggevallen. Is deze daling slechts een correctie of betekent zij het einde van de hausse die twaalf jaar geleden is begonnen?
"While nature essentially controls the quantity of gold in existence, it is men who assign it values in terms of dollars and pounds and rubles."
"When we look at the alternations between inflation and deflation in our history, men seem to have done a poor job of regulating the supply of money."
(Peter Bernstein)
Deze twee citaten van Peter Bernstein, econoom en auteur van heel wat boeken, zoals "The Power of Gold: The History of an Obsession "*, geven een goed beeld van de problemen waarmee goudbeleggers te maken krijgen:
- goud heeft geen intrinsieke waarde en het is dan ook onmogelijk om op een bepaald moment te zeggen of goud over- of ondergewaardeerd is dan wel dat een daling (of stijging) van de koers buitensporig is;
- de vraag naar goud (en dus de prijs ervan) steeg in het verleden doorgaans in perioden waarin hetmonetaire beleid van de centrale banken geen vertrouwen meer kon inboezemen.
Goud kan niet worden vergeleken met een traditionele belegging
Deze twee factoren verklaren ook waarom de mening van Warren Buffett over goud, die vaak wordt aangehaald door diegenen voor wie goud geen bijzondere aantrekkingskracht heeft, wel interessant is, maar voorbijgaat aan de essentie. De visie van Warren Buffett komt er min of meer op neer dat goud niets creëert en dat de huidige goudvoorraad van 170.000 ton over 100 jaar nog altijd 170.000 ton zal zijn (terwijl een belegging in een onderneming dividenden oplevert, een belegging in obligaties interesten, een belegging in vastgoed huuropbrengsten enz.). Dat is weliswaar juist, maar het kopen van goud kan niet worden vergeleken met een traditionele belegging. Goud moet veeleer worden beschouwd als een munt die, in tegenstelling tot papiergeld, niet zomaar door de monetaire autoriteiten kan worden geschapen (een voordeel) en geen rente opbrengt (een nadeel). In perioden van groot vertrouwen in de monetaire autoriteiten is het voordeel van goud gering en het nadeel aanzienlijk. In perioden waarin er weinig vertrouwen is, is het voordeel echter aanzienlijk en het nadeel gering, vooral omdat in die perioden de rentevoeten doorgaans laag zijn en de reële rente soms zelfs onder nul duikt. In vergelijking met de dollar (en de meeste andere munten), waarvan de koopkracht in de afgelopen veertig jaar met ongeveer 85% is gedaald, houdt goud tamelijk goed stand.
Tussen 1980 en 2000: daling met 60%
We moeten de stijging van de goudkoers in de afgelopen twaalf jaar en de correctie sinds september 2011 dan ook in dat licht interpreteren. In 2000 was de goudkoers bijzonder laag door een daling met meer dan 60% tussen 1980 en 2000. In die periode was het vertrouwen in de Amerikaanse politieke en monetaire autoriteiten bijzonder groot, meer bepaald na de anti-inflatoire maatregelen die de Federal Reserve had genomen onder het voorzitterschap van Paul Volcker en het sterke-dollarbeleid van de regering-Clinton. Het voordeel van goud (een veilige haven in tijden van gebrekkig monetair beleid) was zeer beperkt en het nadeel aanzienlijk (opportuniteitskosten, omdat goud geen rente opbrengt). Bovendien had de sterke stijging van de goudprijs in de jaren 70, met een zekere vertraging, voor een forse stijging van de goudproductie gezorgd in de daaropvolgende twintig jaar. Aan het begin van de jaren 2000 was de goudkoers dan ook gedaald tot minder dan 300 dollar per ounce, wat in veel gevallen de nodige investeringen om de productie in bepaalde mijnen op peil te houden, niet langer rechtvaardigde. De centrale banken verkochten hun goudreserves en goudbedrijven gingen over tot afdekkingsverrichtingen en verkochten hun toekomstige productie via termijncontracten. Het sentiment rond goud kon niet slechter zijn.
Tussen 2000 en 2011: fors stijgende trend ondanks correcties
Na 2000 is de situatie veranderd. Goudbedrijven stopten gaandeweg met hun termijnverkopen en de vraag naar goud vanuit de opkomende landen steeg evenredig met hun economische ontwikkeling. De terroristische aanvallen van september 2001 voegden een geopolitieke dimensie toe. Ten slotte werden de blunders in het economische en monetaire beleid van de Verenigde Staten (dat door de meeste ontwikkelde landen werd overgenomen) steeds duidelijker. Sinds 2000 heeft de stijgende trend van goud zich dan ook goed gevestigd, ondanks enkele vrij aanzienlijke tijdelijke correcties, zoals de daling met bijna 30% tussen maart en november 2008, die kan worden verklaard door de paniekgolf in verband met de financiële crisis. In zoverre dat de passie van beleggers voor goud in 2010 en 2011 zelfs iets te extreem werd, kunnen we de huidige correctie alleen maar toejuichen.
En nu?
De vraag is of er niet meer aan de hand is dan alleen maar een correctie. Diegenen die denken dat de haussebeweging van goud voorbij is, zijn namelijk ook van mening dat de economische crisis stilaan op zijn einde loopt en dat de wereldeconomie op weg is naar een duurzaam herstel. Als dat inderdaad het geval zou zijn, zou het monetaire beleid in de grootste ontwikkelde landen zich gaandeweg hebben genormaliseerd en zou goud zijn aantrekkingskracht als veilige haven en verzekering tegen het systeemrisico verloren zijn.
Goudkoers in USD
Bron: Bloomberg
Ik blijf ervan overtuigd dat de factoren die in het voordeel van goud spreken nog altijd aanwezig zijn:
- in de huidige economische omgeving, die wordt gekenmerkt door een overmatige schuldenlast en deflatoire trends, zullen de centrale banken een expansief monetair beleid blijven voeren, met als gevolg een waardevermindering van papiergeld door een reële negatieve rente;
- dergelijk beleid zal leiden tot meer schulden en tot een foute kapitaalallocatie, niet-productieve beleggingen en het risico van speculatieluchtbellen;
- de opvatting dat de centrale banken in dat geval de overtollige liquiditeiten die ze in de markt hebben gepompt snel zullen kunnen terugtrekken en de rente op korte tijd kunnen normaliseren is in de context van een overmatige schuldenlast niet geloofwaardig;
- de noodzaak van structurele hervormingen om de overheidsfinanciën van de ontwikkelde landen duurzaam te verbeteren botst met het democratische proces;
- algemeen kunnen we stellen dat het vertrouwen in de integriteit van de overheden en de centrale banken blijft afnemen, terwijl er een toenemende nood is aan een veilige haven.
De goudkoers wordt in essentie bepaald door de vraag naar goud voor beleggingsdoeleinden en niet door de vraag naar goud voor industriële doeleinden, die relatief stabiel is. De bovengenoemde factoren zijn van invloed op deze vraag. Aan de aanbodzijde is de goudproductie sinds 2000 gestagneerd na een sterke stijging in de jaren 90. Goudproducenten geven steeds vaker prioriteit aan het optimaliseren van hun vrije kasstroom in plaats van hun productie. Het ziet er dus niet naar uit dat het aanbod in de komende jaren sterk zal stijgen.
Goudproductie (in ton)
Bron: Gluskin Sheff
Momenteel is de situatie rustig. De beurzen veren op en dat lijkt steeds meer waarnemers ervan te overtuigen dat de wereldeconomie op weg is naar een duurzaam herstel. Zelfs over de eurocrisis lijken beleggers zich niet al te veel zorgen meer te maken sinds Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, verklaarde dat alles in het werk zou worden gesteld om de euro te redden. Zolang de rust blijft duren, zal goud weinig aantrekkelijk blijven. In het andere geval zou de kapitaaluitstroom uit indexfondsen die in goud beleggen, kunnen aanhouden. Die fondsen zouden dan verplicht zijn fysiek goud te verkopen om deze uitstroom op te vangen, wat een soort van vicieuze cirkel zou kunnen creëren.
Omgeving nog altijd gunstig voor goud
Het risico van een verdere daling van de goudkoers kan dus zeker niet worden uitgesloten. Aanhangers van technische analyse zullen trouwens opmerken dat er zich rond 1.550 dollar een belangrijke steunlijn bevindt, die wel eens een aanzienlijke verkoopgolf in gang zou kunnen zetten indien deze wordt doorbroken. Het heeft echter geen zin om een beleggingsstrategie te baseren op tijdelijke kapitaalstromen die zich zouden kunnen voordoen. De macro-economische situatie blijft gunstig voor goud en het heersende pessimisme rond goud (en de goudbedrijven) is veeleer bemoedigend. Ten tijde van de laatste grote stierenmarkt voor goud in de jaren 70 daalde de goudkoers tussen februari 1975 en augustus 1976 met ongeveer 45%. Heel wat waarnemers meenden toen dat de economische omstandigheden die aan de basis lagen van de stijging van de goudkoers in 1973 en 1974 waren verdwenen en dat de goudhausse afgelopen was. In de daaropvolgende drie jaar steeg de goudprijs echter met ongeveer 700%.
* Peter Bernstein. The Power of Gold: The History of an Obsession
(John Wiley & Sons. ISBN 0-471-25210-7)